Spelen computers intelligenter dan mensen?
Een mens en een computer hebben totaal verschillende eigenschappen. Zo zal een persoon het altijd afleggen tegen een computer als het gaat om pure snelheid en rekenkracht en zal de computer meestal het onderspit delven als het gaat om het bedenken van creatieve oplossingen voor een probleem. Maar waar ligt nou het snijpunt; wanneer is de rekenkracht van een computer sterk genoeg om de brede intelligentie van een mens slimmer af te zijn? Dit is een vraag die mensen op allerlei gebieden al decennia bezighoudt en in het bijzonder in de schaakwereld speelt. Er zijn in het verleden dan ook al verschillende schaakpartijen gespeeld tussen schaakcomputers en grootmeesters om deze vraag te onderzoeken.
Schaken als maat voor intelligentie
De reden waarom deze vraag juist vaak gesteld wordt in de schaakwereld, lijkt te liggen in de kwaliteiten die nodig zijn om een goede schaakspeler te worden. Hiervoor is een hoge intelligentie op het gebied van logica en mathematiek nodig in combinatie met een groot strategisch inzicht en creativiteit. Een goede schaakspeler dient al deze vaardigheden te combineren. Het enige wat een computer te bieden heeft, is de capaciteit om in een korte tijd enorm veel berekeningen uit te voeren. Als een computer, alleen gewapend met deze brute rekenkracht en een database met eerder gespeelde partijen, het kan winnen van het strategisch inzicht en creativiteit van een persoon, is dat het bewijs dat computers ‘intelligenter’ kunnen zijn dan mensen.
Man versus machine
De eerste schaakcomputer die meedeed in een menselijk schaaktoernooi, was MackHack VI. In 1967 was MackHack VI tevens de eerste computer die in een toernooi ook daadwerkelijk van een persoon had gewonnen. In de jaren die daarop volgden werden de schaakcomputers steeds beter en in 1988 was de computer Deep Thought de eerste computer die een grootmeester, namelijk Bent Larsen, in een toernooi wist te verslaan. In 1994 was het voor het eerst dat een schaakcomputer een regerend wereldkampioen wist te verslaan. Chess Genius wist namelijk Garry Kasparov te verslaan in een partij op een toernooi snelschaken, maar verloor vervolgens wel van Anand in de volgende ronde. In 1996 werd er een match van zes partijen gespeeld tussen Deep Blue en Kasparov, die met 4-2 door Kasparov werd gewonnen. Een jaar later naam Kasparov de uitdaging aan om tegen een verbeterde versie van Deep Blue te spelen. Met een einduitslag over 6 partijen van 3½ – 2½ in het voordeel van Deep Blue, was dit de eerste keer dat een schaakcomputer een wereldkampioen had verslagen in een match volgens standaard toernooiregels. In het onderstaande filmpje zie je een korte documentaire over deze veelbesproken match.
Computers krijgen de overhand
Vanaf 1997 zijn er diverse wedstrijden tussen grootmeesters en schaakcomputers gespeeld, waarbij de computers lang niet in elke partij de overhand hadden. Zo nam Kasparov in 2003 alsnog wraak voor zijn verloren match in 1997, door tegen Deep Junior te spelen. De match eindigde in een gelijkspel, maar als je bedenkt dat er tussen 1997 en 2003 veel vooruitgang was gemaakt op het gebied van computertechnologie, was dit weldegelijk een knappe prestatie. In de jaren die volgden, kregen de computers meer en meer de overhand. In 2006 werd toenmalig wereldkampioen Vladimir Kramnik verslagen door Deep Fritz met 4-2. Sindsdien hebben de schaakcomputers de overhand. Bij de meeste partijen die tegenwoordig gespeeld worden tussen mens en computer, worden er vaak diverse handicaps toegepast om het verlies van de menselijke speler iets minder waarschijnlijk te maken. Zo mocht Hikaru Nakamura in zijn wedstrijd tegen Stockfish, een van de meest krachtige schaakengines van dit moment, zelfs gebruik maken van een oudere versie van de Rybka schaakengine en mocht Stockfish geen gebruik maken van een database met openingen en eindspelen. Ondanks alles, verloor Nakamura de match alsnog met 3-1.
Zijn computers werkelijk slimmer dan mensen?
Hoewel de computers tegenwoordig veel beter kunnen schaken dan mensen, is dit nog niet voldoende om ook te kunnen beweren dat computers daadwerkelijk intelligenter zijn. Wel is het een stap in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie. De ontwikkelingen op dit gebied zullen blijven doorgaan, maar het is de vraag of het niet extreem onverstandig is om computers intelligenter te laten worden dan mensen.